zelfstandig naamwoord “box”
enkelvoud box, meervoud boxes
- doos
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She kept her jewelry in a small wooden box on her dresser.
- loge
They enjoyed the play from a private box overlooking the stage.
- brievenbus
She dropped the letter into the post box on the corner before heading to work.
- een afgesloten ruimte die voor een bepaald doel wordt gebruikt
The witness stepped into the witness box to give her testimony.
- een selectievakje
Please tick the boxes next to the correct answers on the test.
- kast
He built his own custom box to run high-end graphic applications.
- kijkbuis
After dinner, they settled down in front of the box to watch a movie.
- tok (in het cricket, een harde beschermer voor de geslachtsdelen die door slagmensen en dichtbij veldspelers in het ondergoed wordt gedragen)
The cricketer never forgets to wear his box before going out to bat.
- zestienmetergebied (in het voetbal, het strafschopgebied)
The defender cleared the ball out of the box to prevent a goal.
- buxus
The gardener trimmed the box into decorative shapes along the pathway.
werkwoord “box”
infinitief box; hij boxes; verleden tijd boxed; volt. deelw. boxed; ger. boxing
- inpakken
She carefully boxed up all her belongings before moving to a new city.
- boksen (vechten tegen een persoon in een bokswedstrijd)
He boxed the reigning champion and managed to win in the final round.
- boksen (vechten met vuisten, vooral als sport)
She has been boxing since she was a teenager and dreams of going pro.
- boksen
He boxed the punching bag vigorously during his workout.
- (gewoonlijk gevolgd door "in") omringen en insluiten om beweging te beperken
The defender boxed in the forward, making it impossible for him to score.
- (in de architectuur) iets, zoals leidingen, binnen een omhulsel insluiten
They boxed in the exposed beams to give the ceiling a smoother look.