bijvoeglijk naamwoord “double”
basisvorm double, niet-vergrotend
- dubbel (tweemaal zo groot in omvang of hoeveelheid)
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She ordered a double portion of ice cream.
- dubbel (bestaande uit twee gelijke of identieke delen)
The house has double doors at the entrance.
- Dubbel (ontworpen voor twee personen)
They reserved a double room at the hotel.
- dubbel (met twee lagen; dubbelgevouwen)
The coat is made with double fabric for warmth.
- dubbel (twee dingen combineren; dubbelzinnig)
His comments were full of double meanings.
- Dubbelhartig (bedrieglijk of op twee verschillende manieren handelend; hypocriet)
She was leading a double life as a spy.
- (botanie) van een bloem, met meer bloembladen dan gebruikelijk
The garden features double tulips.
- (muziek) een octaaf lager klinkend dan gebruikelijk
He plays the double bass in the orchestra.
voornaamwoord “double”
- het dubbele
She paid double for express shipping.
bijwoord “double”
- dubbel
I am seeing double right now.
- dubbel
If you don't book now, you will have to pay double.
zelfstandig naamwoord “double”
enkelvoud double, meervoud doubles
- dubbelganger
The action scenes were performed by the actor's double.
- dubbel (duplicaat)
He found a double of his lost watch at the shop.
- dubbele
After the long day, he ordered a double.
- (honkbal) een slag die de slagman in staat stelt het tweede honk te bereiken
The batter hit a double to bring in two runs.
- (sport) de prestatie van het winnen van twee grote competities in hetzelfde seizoen
The team celebrated the double in the league and cup.
- (darts) de buitenste ring van het dartbord die dubbele punten oplevert
She won the game by hitting a double.
- (programmeren) een gegevenstype dat een dubbelprecisie-comma-getal vertegenwoordigt
Use a double for more precise calculations.
werkwoord “double”
infinitief double; hij doubles; verleden tijd doubled; volt. deelw. doubled; ger. doubling
- verdubbelen (iets twee keer zoveel maken; vermenigvuldigen met twee)
They hope to double their income next year.
- verdubbelen (tweemaal zoveel worden in grootte of hoeveelheid)
Attendance at the event doubled from last year.
- Dubbelen (iets vouwen of buigen zodat het op zichzelf komt te liggen)
She doubled the towel to make it thicker.
- dubbel
His study doubles as a guest room.
- invallen
The actor had to double for his colleague due to illness.
- (honkbal) een tweehonkslag slaan; het tweede honk bereiken met een honkslag
He doubled to left field, putting himself in scoring position.
- dubbelklappen
He doubled over after hearing the hilarious story.