for (EN)

voorzetsel, voegwoord

voorzetsel “for”

1. bestemd voor
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   This gift is for you.
2. naar
   She left for Paris last night.
3. ten behoeve van
   He volunteers at the shelter for the sake of the animals.
4. voor (in de zin van steunen of instemmen met)
   I'm for the new park proposal.
5. vanwege
   Just for that reason, I decided to drop from Harvard.
6. tegen (in de context van behandelen of voorkomen)
   Take this syrup for your sore throat.
7. voor (met een tijdsduur)
   We've been friends for over a decade.
8. over (een bepaalde afstand of gebied)
   The lighthouse is visible for miles around.
9. om te (gevolgd door een infinitief)
   It's time for us to leave.
10. namens
    She accepted the award for her colleague who couldn't attend the ceremony.
11. in plaats van
    She used a box for a table.
12. voor (in ruil voor)
    He traded his watch for a meal.
13. om te
    We're shopping for a new car.
14. aan de maatstaven van
    That's fast for an old computer.
15. voor (aangezien of beschouwd als)
    You mistook me for my sister.
16. ondanks
    For all his efforts, he failed to secure the deal.
17. als (een beginpunt of voorbeeld)
    For starters, we need to clean the house.

voegwoord “for”

1. omdat
   He rejoiced, for he had won the prize.