·

would (EN)
hulpwerkwoord

hulpwerkwoord “would”

would, 'd, negative wouldn't
  1. geeft de conditionele wijs aan
    If she found her lost necklace, she would be so happy.
  2. uitdrukt beleefdheid, suggestie
    I would like to know if you're free to meet tomorrow.
  3. vraagt beleefd of iemand bereid is iets te doen
    Would you mind opening the window?
  4. geeft advies door te zeggen wat de spreker zelf zou doen in dezelfde situatie
    What will you do? To be honest, I would apologize to her immediately.
  5. duidt op een toekomstige gebeurtenis of situatie vanuit het perspectief van het verleden
    He never knew that he would find his dream job in a small town he visited on a whim.
  6. beschrijft een actie die in het verleden regelmatig werd gedaan
    Every evening after dinner, my grandfather would tell us stories of his childhood adventures.
  7. toont iemands sterke vastberadenheid om iets te doen
    Despite the heavy rain, he would walk to work every day.
  8. impliceert wat iemand waarschijnlijk zou doen op basis van zijn karakter
    He wouldn't miss a soccer game; he's been a fan since he was five.
  9. toont de overtuiging of aanname van de spreker over wat iemand anders heeft gedaan of zou doen
    She's a great cook, so she would know how to make the perfect pie.