werkwoord “like”
infinitief like; hij likes; verleden tijd liked; volt. deelw. liked; ger. liking
- leuk vinden
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
I like ice cream on a hot day.
- gewoonlijk doen (gewoonlijk kiezen om iets te doen)
She likes jogging before breakfast.
- aantrekkelijk vinden (soms met romantische ondertoon)
He likes her more than she realizes.
- liken
Everyone liked the viral video of the dancing dog.
- wensen
- de neiging hebben
My old car likes to break down at the worst possible times.
- compatibel zijn (goed werken met iets, vaak over technologie)
My printer doesn't like this brand of recycled paper.
zelfstandig naamwoord “like”
enkelvoud like, meervoud likes of ontelbaar
- voorkeuren
His likes include hiking and playing the guitar.
- like (symbool op sociale media)
Her post got a hundred likes overnight.
- dergelijke (in de context van "en dergelijke")
The store offers various gadgets, widgets, and the like.
- like (golfterm)
She needed to play the like to stay in the game.
bijvoeglijk naamwoord “like”
basisvorm like, niet-vergrotend
- lijkend
We have like interests in music and art.
voegwoord “like”
- alsof
It's like you've read my mind!
voorzetsel “like”
- à la (vergelijkbaar met of herinnerend aan iets)
His writing style is like Hemingway's.
- typerend voor
That's just like Tim to arrive fashionably late.
- ongeveer
The repair costs were like a hundred dollars.
- zoals
- zoals (bijvoorbeeld)
Artificial intelligence is being developed by companies like Microsoft or Google.
- wat betreft (vragend naar de kenmerken van iets of iemand)
So you met her brother? What's he like?
deeltje “like”
- zoiets als (uitdrukking van benadering, onzekerheid of nadruk)
There were, like, a thousand people at the concert.
- alsof (gebruikt om indirecte rede of gedachten in te leiden, vaak om een reactie of gevoel over te brengen)
She was like, "Come over!" and I was like, "I can't, I'm busy."