Dit woord kan ook een vorm zijn van:
voornaamwoord “it”
- het
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Where's the cat? Have you seen it?
- het (als het geslacht onbekend of onbelangrijk is)
Look at the child laughing; it's so happy!
- Degene die aan de telefoon is.
"Hello, who is it?" "It's Sarah, can I speak to Mike?"
- het
It's raining outside, so we'll have to cancel the picnic.
- het
He's 75 and still playing gigs; he's definitely still got it.
- het (in de context van seksuele activiteit)
The movie implied that they were about to do it but didn't show anything explicit.
- het
I've unpacked everything; that's it.
zelfstandig naamwoord “it”
- de tikker
You can't catch me because I'm not it!
- tikkertje
The kids are outside playing it; they seem to be having a lot of fun.