werkwoord “beg”
infinitief beg; hij begs; verleden tijd begged; volt. deelw. begged; ger. begging
- smeken
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She begged her friend to lend her the dress for the party.
- bedelen
She begged her friend for a loan to pay her rent.
- uitlokken (door gedrag dat waarschijnlijk een negatieve of gewelddadige reactie veroorzaakt)
By constantly teasing that stray dog, you're begging for a bite.
- duidelijk iets nodig hebben of missen
The barren landscape begged for rain to quench its thirst.
- een vraag oproepen (in de context van "het roept de vraag op")
His explanation about the project's delay begs the question of why there was no prior communication.