bijvoeglijk naamwoord “fiduciary”
basisvorm fiduciary, niet-vergrotend
- Fiduciair (een relatie beschrijvend waarin één persoon of entiteit te goeder trouw en eerlijkheid moet handelen ten behoeve van een ander)
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Financial advisors have a fiduciary duty to act in the best interests of their clients.
- Fiduciair (met betrekking tot geld dat afhankelijk is van het vertrouwen van het publiek voor zijn waarde, zoals papiergeld dat niet gedekt is door fysieke goederen)
After the gold standard was abolished, the government issued fiduciary currency.
- Fiduciair (dienen als een vertrouwd referentiepunt)
The surveyors placed fiduciary markers along the property boundary.
zelfstandig naamwoord “fiduciary”
enkelvoud fiduciary, meervoud fiduciaries
- fiduciair (iemand die activa of informatie in vertrouwen houdt voor een ander en de plicht heeft om in hun beste belang te handelen)
As the executor of the will, she became the fiduciary for her late father's estate.
- (in de theologie) een persoon die alleen op geloof vertrouwt voor verlossing, zonder de noodzaak van goede daden
The preacher argued against the fiduciaries who believed that faith without action was sufficient.