zelfstandig naamwoord “window”
enkelvoud window, meervoud windows
- raam
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She sat by the window, watching the rain fall outside.
- kans (tijd)
We have a small window to finish the project before the deadline.
- venster (een deel van een computerscherm dat een programma, document of bericht weergeeft)
He opened a new window on his computer to check his email.
- venster (inzicht)
The documentary offers a window into the world of ocean exploration.
- etalage
The toys in the store's window caught the children's attention.
- venster (technisch, een beperkt bereik of gebied waarin iets functioneert)
The device only works within a narrow frequency window.
- venster (geneeskunde, de tijd tussen wanneer een persoon is geïnfecteerd en wanneer de infectie kan worden gedetecteerd door tests)
During the window period, test results may not be accurate.