·

sequence (EN)
zelfstandig naamwoord, werkwoord

zelfstandig naamwoord “sequence”

enkelvoud sequence, meervoud sequences of ontelbaar
  1. reeks
    The sequence of numbers on the lock was 3, 5, 7, and 9.
  2. volgorde
    The recipe must be followed in a particular sequence to bake the cake properly.
  3. een deel van een film dat zich richt op een enkel onderwerp of slechts uit één scène bestaat
    The action sequence at the end of the film was full of thrilling stunts and explosions.
  4. een patroon in muziek waarbij een thema of melodie telkens met kleine variaties wordt herhaald
    The sequence in the song had the same tune played higher and higher each time.
  5. een muziekstuk dat tijdens sommige katholieke missen wordt gespeeld, vaak te vinden tussen lezingen
    During the Easter Mass, the choir sang a beautiful sequence that moved everyone to tears.
  6. rij
    The sequence 2, 4, 6, 8, 10 shows the even numbers in order.
  7. reeks (kaarten)
    In the game, she laid down a sequence of the seven, eight, and nine of spades.

werkwoord “sequence”

infinitief sequence; hij sequences; verleden tijd sequenced; volt. deelw. sequenced; ger. sequencing
  1. (in de biochemie) de volgorde van componenten binnen een biologisch molecuul zoals een eiwit of DNA identificeren
    The scientists sequenced the DNA to find out the exact order of the bases.
  2. ordenen
    She sequenced the photos from their vacation by date.
  3. sequencen
    She sequenced the entire song using her new digital music software.