werkwoord “hang”
infinitief hang; hij hangs; verleden tijd hung; volt. deelw. hung; ger. hanging
- ophangen
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She hung her coat on the hook by the door.
- hangen
The picture hangs on the wall.
- ophangen (om te tonen)
They hung the painting in the gallery for everyone to see.
- behangen
We need to hang the new wallpaper in the living room this weekend.
- blokkeren (door niet akkoord te gaan)
One stubborn person can hang the entire jury.
- vastlopen
My laptop hung while I was working, and I couldn't move the mouse or type anything.
- laten instaan
Be careful with that move, or you'll hang your queen.
- instaan
If you move your knight, your bishop will hang.
werkwoord “hang”
infinitief hang; hij hangs; verleden tijd hanged; volt. deelw. hanged; ger. hanging
- ophangen (executie)
The criminal was hanged at dawn for his crimes.
zelfstandig naamwoord “hang”
enkelvoud hang, meervoud hangs of ontelbaar
- hoe iets eruitziet wanneer het hangt
The curtains have a beautiful hang that makes the room look elegant.
- gevoel (voor iets)
After a few tries, she finally got the hang of using the new software.