·

binder (EN)
zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “binder”

enkelvoud binder, meervoud binders of ontelbaar
  1. ordner (een map of omslag voor het bewaren van losse vellen papier)
    She organized her class notes in a binder.
  2. bindmiddel (een stof die wordt gebruikt om materialen samen te houden of te laten kleven)
    The recipe calls for an egg as a binder to keep the ingredients together.
  3. binder (in de programmering een softwarecomponent dat binding uitvoert)
    The language uses a dynamic binder to link objects at runtime.
  4. binder (een persoon die bindt, vooral boeken)
    The binder carefully restored the old volume.
  5. binder (in de landbouw, een machine die wordt gebruikt om geoogste gewassen in bundels te binden)
    The farmer used a binder to gather the wheat efficiently.