action (EN)

zelfstandig naamwoord, tussenwerpsel, werkwoord

zelfstandig naamwoord “action”

1. actie
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   We need to take action to clean up the park before it gets worse.
2. handeling
   Planting trees is a positive action to help the environment.
3. actie (opwindende en snelle activiteiten)
   The video game is packed with non-stop action from start to finish.
4. handeling (in een verhaal of toneelstuk)
   The action of the movie happens in a small village.
5. in vuurwapens, het mechanisme dat de kogels laadt, vergrendelt en uitwerpt
   The lever-action rifle allows for quick reloading by moving a lever.
6. mechaniek
   The piano's action is so light that even the softest touch produces a sound.
7. actie (ruimte tussen de snaren en het deel van het instrument waar je ze tegenaan drukt)
   The guitar's action is too high, making it hard to press the strings down.
8. gevecht
   Many soldiers were injured in action.
9. seks
   He bragged to his friends about getting some action last night.
10. rechtszaak
    The company faced legal action for breaking the contract.

tussenwerpsel “action”

1. actie
   The teacher clapped her hands and said, "Action!" to start the class play.

werkwoord “action”

1. ondernemen
   I will action your feedback by updating the report today.