·

now (EN)
bijwoord, voegwoord, tussenwerpsel

bijwoord “now”

now (more/most)
  1. nu
    Now, she prefers tea over coffee.
  2. nu (met nadruk op urgentie)
    Now hurry up, the bus will leave any minute!
  3. soms
    He's now contemplative, now bubbling with energy.

voegwoord “now”

now
  1. nu (als voegwoord, vergelijkbaar met 'aangezien')
    Now (that) we've discussed the risks, we should proceed with caution.

tussenwerpsel “now”

now
  1. nu (als aansporing om te beginnen)
    Now! Jump into the pool!