zelfstandig naamwoord “material”
enkelvoud material, meervoud materials of ontelbaar
- materiaal
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The builders ordered enough material, like bricks and cement, to complete the new house.
- stof (soort doek of textiel gebruikt voor het maken van kleding)
What material is this shirt made of?
- materiaal (voor een optreden)
The comedian worked hard to create new material for his upcoming show.
- (in combinatie) een persoon die geschikt is voor een bepaalde rol of activiteit
With her leadership skills, she is definitely management material for the company.
- Materiaal (de stukken en pionnen in een schaakspel)
In the chess match, he sacrificed some material to gain a better position on the board.
- materiaal (monsters of exemplaren verzameld voor analyse of studie)
The researchers collected material from the site to analyze for signs of pollution.
bijvoeglijk naamwoord “material”
basisvorm material (more/most)
- materieel
She gave up her material comforts to join the mission.
- materieel (fysiek)
The scientists are studying the material world.
- wezenlijk
There was no material difference between the two proposals.