werkwoord “make”
infinitief make; hij makes; verleden tijd made; volt. deelw. made; ger. making
- maken
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
She made a beautiful painting for the art class.
- bouwen (als het gaat om constructie) / produceren (als het gaat om productie)
The children made a fort out of blankets and pillows.
- schrijven (voor tekst) / componeren (voor muziek)
He made a speech to commemorate the event.
- veroorzaken
Their decision to lower prices made a huge impact on sales.
- bereiden (voor eten klaarmaken) / koken (specifiek voor koken)
Can you make some tea for our guests?
- vormen
Their shared love of music makes them an ideal pair.
- opbrengen (in de zin van een totaalbedrag vormen)
Five and three make eight.
- begrijpen (in de zin van interpreteren)
What do you make of his strange behavior last night?
- iemands succes bewerkstelligen
Her first novel is what made her.
- iemand in een bepaalde staat brengen
The news made everyone anxious.
- dwingen (in de zin van verplichten)
The movie's ending made me think.
- dwingen (in de zin van forceren)
The drill sergeant made the recruits do push-ups.
- maken - Het wordt gebruikt om aan te geven dat iemand bepaalde eigenschappen of kwaliteiten heeft.
His dedication makes him an excellent team leader.
- opmaken (van een bed)
I made the bed as soon as I got up.
- geluid maken (geluid)
The cat made a loud meow when it got hungry.
- afleggen (van een afstand)
Despite the heavy snow, we made it to the cabin by nightfall.
- rijden (met een bepaalde snelheid)
The new sports car can make 150 mph easily.
- benoemen (in een officiële functie)
The president made her his special advisor.
- verwerven (van geld, punten, lidmaatschap, status)
He made $500 by selling his old laptop.
- zich veroorloven (in de zin van betalen voor iets)
I can't make the rent this month without some help.
- blijken (te zijn) / worden
With her determination, she will make a great lawyer.
- bedenken (in de zin van een idee vormen)
There's a party coming so please don't make any plans.
- volbrengen (van een actie of taak)
She made a daring dive into the pool from the high board.
zelfstandig naamwoord “make”
enkelvoud make, meervoud makes of ontelbaar
- merk
- ontwerp
The make of this table is quite sturdy and traditional.
- herkomst (van een item)
The make of this watch is Swiss, known for its precision.
- aard (van een persoon)
His cheerful make always brightens up the room.
- productie (hoeveelheid geproduceerd)
The factory's make of textiles has doubled since last year.
- het maken (van een troefkeuze) / schudden (van de kaarten)
With a good make, we could win this game of bridge.