final (EN)

bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “final”

1. laatste
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   We reached the final stage of our project just before the deadline.
2. definitief
   The judge's ruling was final, so there was no chance of appealing further.
3. finaal (met betrekking tot een uiteindelijk doel)
   Their final objective was to provide clean drinking water for the entire community.
4. finaal (in een finale bijzin)
   In “I left early so I could catch my train,” the phrase “so I could catch my train” is a final clause.

zelfstandig naamwoord “final”

1. eindexamen
   I stayed up all night studying for my finals because they could determine my overall grade.
2. eindtentamen
   He felt both nervous and excited before sitting his finals at Oxford.
3. finale
   Two skilled teams will meet in the final tomorrow to decide the champion.
4. (in de fonologie) het laatste deel van een lettergreep
   When analyzing the syllable's structure, pay close attention to the final.
5. (in de muziek) de grondtoon of tonica van een Gregoriaanse modus
   The choir ended on the final, giving the hymn a strong sense of resolution.