bijvoeglijk naamwoord “real”
basisvorm real, realer, realest (of more/most)
- echt
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
This diamond is real.
- werkelijk
Dragons are not real animals.
- oprecht
She showed real concern for her friend.
- wezenlijk
Climate change is a real threat.
- reëel
His real income increased last year.
- reëel (wiskunde)
The equation has real solutions.
- onroerend
She invested in real estate.
bijwoord “real”
- heel
He ran real fast to catch the bus.
zelfstandig naamwoord “real”
enkelvoud real, meervoud reals
- reëel getal
The inequality is satisfied by any two reals greater than 2.
zelfstandig naamwoord “real”
enkelvoud real, meervoud reais
- real (de munteenheid van Brazilië sinds 1994)
They exchanged dollars for reais at the bank.