bijvoeglijk naamwoord “principal”
basisvorm principal (more/most)
- voornaamste
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The principal reason for his success is his dedication.
zelfstandig naamwoord “principal”
enkelvoud principal, meervoud principals
- directeur (van een school)
The principal announced new policies during the school assembly.
- hoofdsom (het oorspronkelijke bedrag dat is geleend of geïnvesteerd, exclusief rente)
She is focused on paying off the principal of her mortgage.
- lastgever (recht: een persoon die een agent machtigt om namens hen te handelen)
The principal granted his attorney the power to act on his behalf.
- een hoofdartiest of hoofdrolspeler
After years of hard work, she became a principal in the ballet company.