·

more (EN)
lidwoord, bijwoord, voornaamwoord

lidwoord “more”

more
  1. meer (groter aantal)
    The artist created more paintings this year than last year.
  2. meer (grotere hoeveelheid)
    I need more sugar to make this cake sweeter.

bijwoord “more”

more (more/most)
  1. meer
    She practiced the piano more to prepare for the concert.
  2. meer (gebruikt om de vergrotende trap van bijvoeglijke naamwoorden en bijwoorden te vormen)
    This puzzle is more challenging than the one we did yesterday.

voornaamwoord “more”

more
  1. meer (als zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: "Wil je er nog meer?")
    He asked for more, but there was no cake left.