·

hearing (EN)
bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
hear (werkwoord)

bijvoeglijk naamwoord “hearing”

basisvorm hearing, niet-vergrotend
  1. horend
    The hearing child learned sign language to communicate with her deaf parents.

zelfstandig naamwoord “hearing”

enkelvoud hearing, meervoud hearings of ontelbaar
  1. gehoor
    After the concert, her hearing was muffled for hours due to the loud music.
  2. hoorzitting
    The court scheduled a hearing for the witnesses to testify in the case.