zelfstandig naamwoord “sin”
enkelvoud sin, meervoud sins of ontelbaar
- zonde
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
He confessed his sins to the priest.
- zondigheid
She believes that living in sin separates humans from God.
- fout (gebrek)
The movie had its sins, but overall it was enjoyable.
- strafbank
After the foul, he was sent to the sin for ten minutes.
werkwoord “sin”
infinitief sin; hij sins; verleden tijd sinned; volt. deelw. sinned; ger. sinning
- zondigen
They believe they will be punished if they sin.
zelfstandig naamwoord “sin”
sin, alleen enkelvoudig
- de eenentwintigste letter van het Hebreeuwse alfabet (שׂ)
The Hebrew letter sin is pronounced like 's'.
- de twaalfde letter van het Arabische alfabet (س)
In Arabic, sin represents the sound 's'.
afkorting “sin”
- (in de wiskunde) een afkorting voor "sine"
The formula uses sin θ to calculate the height.