zelfstandig naamwoord “forest”
enkelvoud forest, meervoud forests
- bos
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
We went hiking in the dense forest behind our house.
- woud (figuurlijk gebruikt voor een grote hoeveelheid of verzameling van iets)
She navigated through a forest of legal jargon to understand the contract.
- bos (in de grafentheorie, een verzameling bomen zonder cycli)
In our study of graph theory, we identified that the collection of trees, known as a forest, within graph G contains no cycles, ensuring each component is acyclic.