zelfstandig naamwoord “result”
enkelvoud result, meervoud results of ontelbaar
- resultaat
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The result of not studying for the test was that he failed.
werkwoord “result”
infinitief result; hij results; verleden tijd resulted; volt. deelw. resulted; ger. resulting
- resulteren (in)
Neglecting your health can result in serious illnesses.
- voortkomen (uit)
The higher rate of emigration resulted from the incompetent leadership of the country.