process (EN)

zelfstandig naamwoord, werkwoord, werkwoord

zelfstandig naamwoord “process”

1. proces
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   Baking a cake involves a process that includes mixing ingredients, baking, and then cooling before decoration.
2. uitsteeksel (in de context van het lichaam)
   The mastoid process is a bony protrusion behind the ear.
3. proces (in de context van een computerprogramma)
   The antivirus software detected a suspicious process running in the background of my computer.

werkwoord “process”

1. verwerken
   The factory processes milk into cheese and yogurt.
2. afhandelen
   The bank is processing your loan request, and you should hear back from them in a few days.
3. verwerken (in de context van computergegevens)
   The computer quickly processed the video, enhancing its quality.
4. verwerken (in de context van mentaal begrijpen)
   After hearing the news, it took her a moment to process that she had won the lottery.

werkwoord “process”

1. optocht
   The graduates processed down the aisle to their seats at the beginning of the ceremony.