zelfstandig naamwoord “passenger”
enkelvoud passenger, meervoud passengers
- passagier
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The train was packed with passengers during the morning commute.
- (iemand die deel uitmaakt van een team maar niet zijn of haar eerlijke deel van het werk doet)
The team cannot afford to carry passengers.