·

generation (EN)
zelfstandig naamwoord, zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “generation”

enkelvoud generation, meervoud generations
  1. generatie
    My grandparents' generation still wrote letters by hand, whereas mine mostly communicates online.
  2. generatie (tijdperk van ongeveer dertig jaar)
    Within just two generations, the village transformed itself into a bustling city.
  3. generatie (familielijn)
    Four generations of his family have run the bakery on the corner.
  4. generatie (technologie of product)
    The next generation of smartphones will include even more advanced cameras.
  5. generatie (popcultuur)
    Some fans argue passionately about which generation of their favorite show was the best.
  6. (in media) een kopie van een opname van een eerdere kopie
    The news station cautioned that each new generation of the footage would lose image clarity.

zelfstandig naamwoord “generation”

enkelvoud generation, ontelbaar
  1. generatie (creatie of productie)
    The generation of solar energy is vital for reducing our carbon footprint.
  2. (in de meetkunde) de vorming van een figuur door een punt of lijn te verplaatsen volgens een regel
    In class, we practiced the generation of a circle by spinning a line around one endpoint.