zelfstandig naamwoord “mind”
enkelvoud mind, meervoud minds of ontelbaar
- geest
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
After the accident, she struggled to remember names, but her mind could still solve complex puzzles with ease.
- intellect (bijvoorbeeld: een wetenschapper met een groot intellect)
Marie Curie was one of the greatest minds who ever lived.
- mening
After reading the article, she made up her mind that the new policy was beneficial.
werkwoord “mind”
infinitief mind; hij minds; verleden tijd minded; volt. deelw. minded; ger. minding
- onthouden
Mind the new time for the meeting!
- belang hechten aan
When crossing the street, always mind the traffic signals.
- bezwaar hebben tegen
Do you mind if I open the window? It's a bit stuffy in here.