·

might (EN)
hulpwerkwoord, zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
may (hulpwerkwoord)

hulpwerkwoord “might”

might
  1. zou kunnen (gebruikt om een hypothetische actie in het verleden aan te duiden die niet heeft plaatsgevonden)
    He might have called earlier, but he forgot his phone at home.
  2. zou kunnen (geeft een mogelijke of onzekere actie of gebeurtenis aan)
    If it stops raining, we might have the picnic after all.
  3. al zou (introduceert een concessie voordat een contrasterend punt wordt gesteld)
    I might have failed the test, but I learned a lot studying for it.
  4. zou ik mogen (wordt gebruikt om op een beleefde of formele manier toestemming te vragen)
    Might I borrow your pen for a moment?

zelfstandig naamwoord “might”

enkelvoud might, meervoud mights of ontelbaar
  1. macht (verwijst naar de kracht of het vermogen, vaak van een groep of organisatie)
    The ancient Romans gained control over vast territories through the sheer might of their legions.
  2. kracht (beschrijft fysieke kracht of inspanning)
    The wrestler won the match by pinning his opponent with sheer might.