Dit woord kan ook een vorm zijn van:
bijvoeglijk naamwoord “living”
basisvorm living, niet-vergrotend
- levend
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The living plants in this garden attract a lot of bees and butterflies.
- in gebruik (om aan te duiden dat iets actief gebruikt wordt)
The tradition of storytelling is still living in many cultures.
- levensecht
Her performance was so convincing; it was like watching the living embodiment of the character.
- dienend om de mate te benadrukken
I was scared out of my living wits when I saw the shadow move.
zelfstandig naamwoord “living”
enkelvoud living, meervoud livings of ontelbaar
- levensonderhoud
He earns his living as a freelance graphic designer.
- levenswijze
After retiring, they opted for quiet living in the countryside.