indirect (EN)

bijvoeglijk naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “indirect”

1. indirect (niet iets direct zeggen; ernaar hinten of eromheen praten)
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   She made an indirect comment about the issue, hoping he would understand.
2. indirect (niet in een rechte lijn of de kortste weg gaan; omslachtig)
   We took an indirect route to avoid the traffic.
3. indirect (niet direct door iets veroorzaakt, maar als gevolg van iets anders)
   The policy changes had indirect effects on the economy.
4. indirect (in de wiskunde, met bewijs door contradictie of het contrapositieve)
   The mathematician used an indirect method to prove the theorem.