zelfstandig naamwoord “floor”
enkelvoud floor, meervoud floors
- vloer
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The living room has a wooden floor.
- verdieping
Our office is on the fourth floor.
- bodem (van een natuurlijke omgeving)
They discovered strange creatures on the ocean floor.
- spreekrecht
She took the floor to present her argument.
- dansvloer
Couples filled the floor as the band started playing.
- minimumprijs
The central bank introduced a floor on interest rates.
- handelsvloer
Activity on the floor was intense today.
- casinovloer
He walked across the casino floor, looking for a card game.
werkwoord “floor”
infinitief floor; hij floors; verleden tijd floored; volt. deelw. floored; ger. flooring
- vloeren
The boxer floored his opponent in the first round.
- verbijsteren
The unexpected turn of events floored everyone at the meeting.
- plankgas geven
While driving, he floored to catch the last ferry.
- bevloeren
They plan to floor the kitchen with tiles.