·

closed (EN)
bijvoeglijk naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
close (werkwoord)

bijvoeglijk naamwoord “closed”

basisvorm closed, niet-vergrotend
  1. gesloten
    The jar was tightly closed, so I couldn't get to the cookies inside.
  2. dicht (bijvoorbeeld een kraan)
    The plumber closed the valve to stop the water from gushing out of the broken pipe.
  3. gesloten (in de context van een elektrisch circuit)
    Make sure the circuit is closed before you try to turn on the light.
  4. gesloten (voor klanten of zaken)
    The sign on the door read "We're closed" as I arrived at the shop after hours.
  5. besloten
    The meeting was a closed event, accessible only to company employees.
  6. gesloten (in de topologische zin)
    The set of all points inside a circle is closed because it includes its boundary.