zelfstandig naamwoord “base”
enkelvoud base, meervoud bases of ontelbaar
- basis
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The vase stood securely on a wooden base.
- basis (militair)
She was stationed at an air force base overseas.
- hoofdkwartier
The company's base is located in New York City.
- base
In chemistry class, we learned that sodium hydroxide is a strong base.
- het hoofdingrediënt in iets
The sauce has a base of tomatoes and herbs.
- basis (het beginpunt of de fundering voor een idee of theorie)
His argument has a solid factual base.
- grondtal (in de wiskunde, een getal dat als basis wordt gebruikt in een systeem van tellen of berekeningen)
Binary code uses base 2 instead of base 10.
- honk
He hit the ball and ran to first base.
- base (in de biologie, een van de moleculen die deel uitmaken van DNA of RNA)
The sequence of bases in DNA determines genetic information.
- de persoon die anderen ondersteunt bij acrobatiek of cheerleading
As the base, she lifted the flyer into the stunt.
werkwoord “base”
infinitief base; hij bases; verleden tijd based; volt. deelw. based; ger. basing
- baseren
The novel is based on a true story.
- gevestigd zijn
The company is based in London.
- (in acrobatiek of cheerleading) de persoon zijn die anderen ondersteunt
She bases her teammate during the stunt routine.
bijvoeglijk naamwoord “base”
basisvorm base, baser, basest (of more/most)
- laag
He was arrested for his base actions.
- inferieur
The tools were made of base metal.