zelfstandig naamwoord “tar”
enkelvoud tar, meervoud tars of ontelbaar
- teer
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The workers spread hot tar on the road to fill the cracks and make it smooth again.
- teer (van tabak)
The doctor explained that smoking can cause a buildup of tar in the lungs.
werkwoord “tar”
infinitief tar; hij tars; verleden tijd tarred; volt. deelw. tarred; ger. tarring
- teren
The workers tarred the roof to make it waterproof.
- zwartmaken
The false rumors tarred her reputation, making it hard for her to find a job.