·

bedding (EN)
zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
bed (werkwoord)

zelfstandig naamwoord “bedding”

enkelvoud bedding, ontelbaar
  1. beddengoed
    She washed all the bedding after the guests left.
  2. strooisel
    The farmer spread fresh bedding in the stables for the horses.
  3. beplanting
    The park's spring bedding was a colorful display of tulips and daffodils.
  4. gelaagdheid (in gesteente)
    The geologist studied the bedding to understand the formation of the mountain.