·

strings (EN)
zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
string (zelfstandig naamwoord, werkwoord)

zelfstandig naamwoord “strings”

strings, alleen meervoudig
  1. strijkers
    The conductor asked the strings to play more softly during the quiet part of the symphony.
  2. addertjes onder het gras
    She agreed to help, but there were too many strings attached.