shortcut (EN)

zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “shortcut”

1. kortere weg
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   We took a shortcut through the park to get to the cinema on time.
2. snellere methode (om stappen over te slaan)
   To finish his homework faster, Tom took a shortcut by using the summary instead of reading the entire book.
3. snelkoppeling
   I created a shortcut for the music player on my laptop, so now I can open it with just one click.
4. toetsenbordsneltoets (sneltoets voor een functie)
   Pressing Ctrl+C is a shortcut for copying text on your computer.