zelfstandig naamwoord “server”
enkelvoud server, meervoud servers
- server (een computer die diensten of middelen levert aan andere computers in een netwerk)
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Our company's website is hosted on a powerful server.
- server (een programma dat diensten verleent aan andere programma's of apparaten)
The email server stopped responding because it was overloaded.
- server (een gemeenschappelijke ruimte waar gebruikers kunnen communiceren)
We created a private server for our study group to share notes.
- ober
The server took our order and recommended a good wine.
- opscheplepel
Pass me the cake server, please.
- serveerder
The server hit a strong serve that was difficult to return.
- misdienaar
The young server lit the candles before the ceremony.