zelfstandig naamwoord “rubber”
enkelvoud rubber, meervoud rubbers
- rubber
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Rubber is used to make tires, gloves, and many other products.
- gum
In class, I used a rubber to correct my mistakes.
- condoom
He always carries a rubber for protection.
- een reeks van spellen of wedstrijden om een algehele winnaar te bepalen
They won the rubber after three intense matches.
- banden (vooral in de context van raceauto's)
The pit crew changed the car's rubber during the pit stop.
bijvoeglijk naamwoord “rubber”
basisvorm rubber, niet-vergrotend
- rubberen
She wore rubber boots to walk through the muddy field.