·

riding (EN)
zelfstandig naamwoord, zelfstandig naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
ride (werkwoord)

zelfstandig naamwoord “riding”

sg. riding, uncountable
  1. rijden
    She enjoys horseback riding on the weekends.
  2. de manier waarop een voertuig beweegt en aanvoelt tijdens het rijden, zoals hoe soepel of hobbelig het is
    The riding of this car is exceptionally smooth.

zelfstandig naamwoord “riding”

sg. riding, pl. ridings
  1. (historisch) een administratieve indeling van Yorkshire in Engeland
    She lives in the East Riding of Yorkshire.
  2. (kiesdistrict) een kiesdistrict of kieskring
    He campaigned vigorously in his riding for the upcoming election.