regular (EN)

bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord

bijvoeglijk naamwoord “regular”

1. regelmatig
   Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.

   She has a regular appointment with her doctor every Monday.
2. normaal
   The café serves regular coffee and pastries.
3. regelmatig (symmetrisch)
   The garden was designed with regular rows of hedges and flowers.
4. regelmatig (volgens de grammatica)
   Play" is a regular verb that forms its past tense by adding "-ed".
5. regelmatig (in de meetkunde)
   A regular pentagon has five sides of equal length.
6. regelmatig (in termen van spijsvertering)
   Eating fruits and vegetables helps keep you regular.

zelfstandig naamwoord “regular”

1. stamgast
   The bartender greeted every regular by name when they walked in.
2. beroepsmilitair
   The regulars were deployed to the area to maintain peace.