werkwoord “plumb”
infinitief plumb; hij plumbs; verleden tijd plumbed; volt. deelw. plumbed; ger. plumbing
- peilen
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Before diving into the lake, she plumbed it to ensure it was safe.
- grondig onderzoeken
To truly understand his character, the author spent months plumbing his protagonist's past.
- aansluiten op een water- en afvoersysteem
Before moving in, we had to plumb the new sink to ensure it had running water and proper drainage.
bijwoord “plumb”
- precies
She fell plumb into the pool with a loud splash.
zelfstandig naamwoord “plumb”
enkelvoud plumb, meervoud plumbs
- (loodlijn) gewicht om een verticale lijn aan te geven
To ensure the wall was perfectly vertical, the construction worker hung a plumb from the top edge.