zelfstandig naamwoord “person”
enkelvoud person, meervoud persons, people of ontelbaar
- persoon
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Every person has the right to freedom of speech and expression.
- een persoon die de voorkeur geeft aan of bijzonder geïnteresseerd is in iets
As a coffee person, Mark starts every morning with a freshly brewed cup. My aunt is a dog person.
- een persoon die een specifieke taak of rol vervult
When my computer crashed, I called the company and they sent over an IT person right away.
- rechtspersoon
The court ruled that the environmental organization could be treated as a person for the purpose of filing a lawsuit.
- persoon (grammaticale term)
In English, the first person singular pronoun is "I" when referring to oneself.
- een van de drie goddelijke identiteiten in de Heilige Drievuldigheid volgens het christelijk geloof
In the doctrine of the Trinity, the three persons are coequal and coeternal.