·

marked (EN)
bijvoeglijk naamwoord

Dit woord kan ook een vorm zijn van:
mark (werkwoord)

bijvoeglijk naamwoord “marked”

basisvorm marked (more/most)
  1. opvallend
    After starting his new diet, there was a marked improvement in John's energy levels.
  2. gemarkeerd
    Do not go to the marked area.
  3. gemarkeerd (in de taalkunde, met een specifiek kenmerk dat het doet opvallen in een groep)
    In the pair "happy/sad," "sad" is the marked term because people more commonly ask, "Why are you sad?" rather than "Why are you happy?"
  4. geviseerd
    After betraying the gang, he became a marked man, constantly looking over his shoulder for threats.