·

loudspeaker (EN)
zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord “loudspeaker”

enkelvoud loudspeaker, meervoud loudspeakers
  1. luidspreker
    The band set up loudspeakers around the stage to amplify their music for the entire crowd.
  2. luidspreker (functie op een telefoon waarmee je het gesprek hardop kunt horen zonder de telefoon dicht bij je oor te houden)
    During the phone call, he turned on the loudspeaker so his team could hear the discussion.