zelfstandig naamwoord “loft”
enkelvoud loft, meervoud lofts of ontelbaar
- zolder
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
They stored old furniture in the loft above the garage.
- loft (een grote open leefruimte, vaak omgebouwd van een industrieel gebouw)
She lives in a spacious loft in the old warehouse district.
- volume
The new sleeping bag has excellent loft to keep you warm.
- koor (een verhoogd gebied of galerij in een kerk of zaal, vaak voor zitplaatsen of een orgel)
The choir performed from the loft at the back of the church.
- ( golf) de hoek van het slagvlak van een golfclub die de baan van de bal bepaalt
He chose a club with a higher loft to hit over the trees.
- loft
The batsman scored six runs with a well-timed loft.
werkwoord “loft”
infinitief loft; hij lofts; verleden tijd lofted; volt. deelw. lofted; ger. lofting
- omhoog slaan
She lofted the ball over the defender and into the net.
- zweven
The hot air balloon lofted gently into the sky.