zelfstandig naamwoord “lens”
enkelvoud lens, meervoud lenses
- lens
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
Lenses in glasses allow us to see better.
- lens (in een camera)
The photographer adjusted the lens on her camera to capture a sharp image of the sunset.
- ooglens
The lens of the eye can become less flexible with age.
- perspectief
We need to examine the issue through different lenses to understand it fully.
- lens (in de meetkunde)
The intersection of the two circles forms a lens.
- (in de geologie) een gesteente- of mineraallichaam dat in het midden dikker is en aan de randen dunner, gevormd als een lens
The miners found a lens of gold in the hillside.
- (een hulpmiddel in programmeren) een tool die toegang tot en wijziging van gegevens binnen geneste datastructuren mogelijk maakt
By using lenses, developers can easily update nested objects.
- (in de natuurkunde) een apparaat dat elektronenstralen focust in apparatuur zoals elektronenmicroscopen
The electron microscope uses lenses to focus the beam for imaging.
- (in de biologie) een geslacht van planten in de vlinderbloemenfamilie, waaronder linzen.
Lens culinaris is cultivated worldwide for its edible seeds.
werkwoord “lens”
infinitief lens; hij lenses; verleden tijd lensed; volt. deelw. lensed; ger. lensing
- (in de filmproductie) filmen of fotograferen met een camera
The director decided to lens the scene during the golden hour.
- in de geologie dunner worden naar de randen toe
The rock formation lenses out gradually as it reaches the coast.