zelfstandig naamwoord “ledger”
enkelvoud ledger, meervoud ledgers
- grootboek
Meld u aan om de vertalingen van voorbeeldzinnen en eentalige definities van elk woord te zien.
The company's accountant updated the ledger with the day's sales figures.
- (cryptocurrencies) een openbare database van financiële transacties, meestal gebruikmakend van blockchaintechnologie
Cryptocurrencies rely on a distributed ledger to verify and record transactions.
- deksteen (op een graf)
The old cemetery was dotted with ledgers that marked the graves of early settlers.
- (bouw) een horizontale plank die aan een muur is bevestigd om andere structuren te ondersteunen
The builder secured the floor joists to the house by attaching them to a sturdy ledger.
- een vislijn gebruikt voor bodemvissen
He cast his ledger into the deep water, hoping to catch a large carp.
werkwoord “ledger”
infinitief ledger; hij ledgers; verleden tijd ledgered; volt. deelw. ledgered; ger. ledgering
- (vissen) bodemvissen met een paternosterlijn
They enjoyed ledgering for carp in the quiet lake.