·

initial (EN)
bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord, werkwoord

bijvoeglijk naamwoord “initial”

basisvorm initial, niet-vergrotend
  1. initieel (voorkomend aan het begin; eerste)
    She was nervous during the initial interview but relaxed later on.
  2. initiaal (geplaatst aan het begin; aan het begin, vooral van een woord)
    The initial letter of 'banana' is 'b'.

zelfstandig naamwoord “initial”

enkelvoud initial, meervoud initials
  1. initiaal (de eerste letter van een naam of woord)
    He inscribed his middle initial on the ring.
  2. initiaal (een grote decoratieve letter aan het begin van een tekst)
    Medieval manuscripts often include ornate initials.
  3. (phonologie) het geluid aan het begin van een lettergreep vóór de klinker
    The “t” in “top” is an initial.

werkwoord “initial”

infinitief initial; hij initials; verleden tijd initialed us, initialled uk; volt. deelw. initialed us, initialled uk; ger. initialing us, initialling uk
  1. Parafëren (markeren of ondertekenen met iemands initialen, vooral om goedkeuring aan te geven)
    Please initial each page of the agreement to confirm you have read it.